Wie een sociale huurwoning onderverhuurt aan een derde partij kan vanaf nu een flinke boete verwachten. De gemeente maakte donderdag een nieuw plan bekend voor het aanpakken van woonfraude.
Afgelopen zomer kondigde de gemeente al aan harder op te gaan treden tegen mensen die een sociale huurwoning onderverhuren. In een aantal gevallen gaat dit volgens de gemeente om ‘perverse zelfverrijking’, waarbij verhuurders winst maken op het onderverhuren van onroerend goed dat niet hun eigendom is.
De boete bij doorverhuur wordt in de eerste instantie vastgesteld op 3250 euro en kan oplopen tot 13.500 euro als de verhuurder winst maakt. Gaan deze illegale verhuurders binnen drie jaar nogmaals de fout in dan krijgen zij boetes van respectievelijk 5000 euro en 20.500 euro voor hun kiezen.
In het verleden werden eventuele boetes door de woningbouwcorporaties bepaald. Vaak bestonden te maatregelen vooral uit het ontbinden van het huurcontract, waardoor een verhuurder weer onderaan de wachtlijst terechtkwam.
Nieuwe aanpak nodig
Volgens de gemeente leidt het doorverhuren van sociale huurwoningen tot verdringing op de woningmarkt. Er is minder doorstroming en huurwoningen komen zo niet beschikbaar voor mensen die ze daadwerkelijk nodig hebben.
Daarnaast hebben woningbouwverenigingen slecht zicht op woningen die illegaal worden doorverhuurd. De woningen zijn vaak slecht onderhouden en daarbij ontstaan regelmatig onveilige situaties.
Een ander probleem is dat verhuurders onterecht in aanmerking komen voor toeslagen en uitkeringen omdat zij ingeschreven blijven staan op het oude adres.
Om de nieuwe aanpak kracht bij te zetten hebben woningcorporaties voorlichting gekregen over hoe ze deze vorm van woonfraude beter kunnen herkennen.